Overweging op de derde zondag van de advent (jaar B)

© Piet Linders

Jongerenkerk

Venlo


Overweging van

Piet Linders


bij

Joh.1, 6-8 + 19-26


zondag

14-12-2008

Van Johannes zouden wij kunnen beweren dat het een vreemde snoeshaan moet zijn geweest. Johannes was iemand die wat afgezonderd leefde. Wij zouden hem wellicht in onze tijd als monnik hebben bestempeld. Niet zozeer moeite hebbend met zijn geloof dat hij verkon-digt, dan wel met de manier waarop hij dat doet. Een beetje zonderlinge manier om mensen door een rivier te laten waden, hen onder te dompelen in het water... en vervolgens kom je aan de andere kant als nieuw en herboren uit het natte ondiep.
Als het al zo eenvoudig zou zijn dan zouden wij nochtans de eerste de beste rivier kunnen opzoeken - waarschijnlijk zouden we met de Maas genoegen moeten nemen - om vervolgens te doen wat Johannes deed. Ondanks de deplorabele staat van het Maaswater zouden dopelingen als nieuw uit het water omhoog komen.

U begrijpt maar al te goed dat dopen in onze gemeen-schap niet zo is bedoeld. Water ... ja, maar dan toch minstens dopen met water van binnen-uit. Als je al bereid bent, andere wegen te gaan, heb dan de intentie de wegen recht te maken. Dat wil zeggen tussen jouw bedoeling en hetgeen je vervolgens doet, een rechte lijn te trekken. Een lijn die zichtbaar is tussen wat je vanuit je hart als mens wilt, en wat je daarmee doet. Als dat zichtbaar is, voor jou als mens, dan mag je met recht christen genoemd worden.
Daar wilden de priesters en Levieten uit Jeruzalem wel meer van weten. Maar Johannes geeft geen sluitend antwoord. Hij antwoordt in de geest van de Advent: 'wees bereid te aanvaarden, Hem die na mij komt.'
De Advent krijgt met zulke woorden een profetische diepte. Een diepte die verwachting, die hoop, die ver-trouwen wekt. Kennelijk sprak Johannes zulke woorden. En mis-schien werden de Levieten wel zo door z'n bedoelingen gepakt, dat ze niet meer naar Jeruzalem terug wilden, afhankelijk als ze waren van tempel en instituut.
Misschien wilden ze wel eens op hun eigen manier, met hun doel voor ogen, een rechte lijn uittekenen tussen denken en doen...; tussen voelen en zeggen... ; tussen verlangen en liefhebben... Maar ze zijn met een opdracht uitgestuurd, om minstens te vragen en te horen hoe, en vooral óf de formule van Johannes wel de voor God juiste was...

Lopen er in de kerken van onze tijd ook niet geregeld Levieten rond die met een vooropgezette wet in handen, vragen naar de dopers van deze tijd... de profeten die misschien minder opvallend rondgaan en zeggen waar het op staat... Wij kunnen ons terecht afvragen wat er in 2000 jaar tijd in dit opzicht is veranderd.
En waar zijn dan eigenlijk onze profetische woorden te vinden, misschien minder opvallend, maar toch onmis-kenbaar onder ons...? Waar herkennen we dan zulke woorden, die anders rondgaan en dieper, misschien profetisch aan ons denken en doen appelleren?
Gisteren stonden wij als Jongerenkerk met een markt-kraam voor het stadhuis hier in Venlo. De kerstwensen die hier in de kerk al enkele weken worden verzameld, zijn ook op straat bij elkaar gevraagd.
De ene wens na de andere komt op het folie te staan. Een jongetje krabbelt een sterretje, een jongeman met z'n hand in het gips, laat z'n vriendin een wens van gezondheid neerschrijven. Een jongen van 14 wenst zijn broer behouden thuiskomst omdat hij al lang in Afghanistan zit. Een kleine meid tekent een hart, haar moeder schrijft er een hartenwens onder... En het kind tenslotte tekent twee ogen in hart. Zonder dat ze het weet, wordt het hart een profetisch hart, een hart dat dieper kan kijken, een hart dat weet omdat het kan zien... een hart dat solidair is, een hart met een hart voor anderen...

Als wij dan op weg zijn voor een betere, een gerechte wereld, gaat het daarbij dan niet juist om zulke harten, om zulke woorden, om zulke tekens van hoop... soms met de tong uit de mond met enkel een viltstift neerge-tekend. Zijn dat ook niet onze tekenen van hoop, buiten al die andere prachtige wensen van vrede en gerechtigheid?

Als wij het deze Advent in onze gemeenschap over solidariteit hebben is dan ook niet de mogelijkheid van eerlijke handel zo'n teken van hoop. Alweer twintig jaar geleden door de interkerkelijke ontwikkelings-organisatie Solidaridad in gang gezet met de introductie van Max Havelaarkoffie in de supermarkt. Eerlijke koffie voor een eerlijke prijs! En na de koffie volgden de bananen, eerlijke kleding en nu de eerlijke mango.
Solidaridad staat op en laat zien dat het anders kan. Zij brengt mensen voor het voetlicht die werken aan producten die wij kopen. Katoenboeren van Chetna Organic uit India, Maya's uit Guatemala, boeren uit Burkina Faso, die biologische mango's verbouwen.
Fair Trade zorgt er ook voor dat deze boeren voor het eerst een eerlijke prijs krijgen. Een prijs waarvan ze kunnen leven, een bestaan van kunnen opbouwen. Niet alleen voor henzelf, maar ook voor hun kinderen. Zo werkt Solidaridad op menselijk niveau aan gerechtigheid. 'Maak recht de weg van de Heer' zegt Johannes. Als we zijn woorden in profetisch handelen omzetten, dan zullen wij die rechte weg moeten worden. Wij mensen, wij zelf zullen recht moeten doen gericht op eerlijke verdeling en zorg voor de zwakkeren onder ons.
Maar hoe doen we dat, hoe doen we zo eenvoudig, profetisch? Hoe pakken we dat aan? Met grote dingen..., met ingewikkelde regels..., met moeilijk te verstaan beleid...?

Nee, dat lijkt op een doodlopende weg. Laten we eenvoudig afspreken dat we binnenkort aan een tafel gaan staan, desnoods op straat, en dan ons hart laten spreken, in woorden. En dat vervolgens een tekening laten worden, een beeld van een hart..., een hart met ogen...; met ogen, recht uit het hart! Amen.