De Minderbroederskerk
1612 - 1795
De Venlonaren hadden reeds geruime tijd goede ervaringen met minderbroeders die vanuit Roermond Venlo bezochten. Zij zouden dan ook graag zien dat de minderbroeders zich permanent in Venlo vestigden: "...tot meerder onderwiesunge, stiftungh ende diensten onser stat, de Recolecten broederen ordinis S. Francisci alhier binnen Venlo, omme ene stedighe bijwoninghe derselven te mogen hebben ten eeuwige dagen toe." Het verzoek dat met die strekking werd gericht aan de overste der minderbroeders, werd gehonoreerd en leidde ertoe dat op 15 mei 1612 vijf minderbroeders het voor hen ontruimde S. Jacobi Gasthuijs betrokken. (De armen die daar woonden, waren elders ondergebracht.) Deze huisvesting liet echter dusdanig te wensen over, dat de minderbroeders in en van daaruit niet naar behoren konden functioneren. Er werd naar een locatie gezocht die geschikt was om er een klooster te bouwen. Die locatie werd gevonden: het Hertogs- of Prinsenhof, zijnde eigendom van de aartshertogen Albertus en Isabella. Er werd met hen onderhandeld met als resultaat dat zij hun erfgoed (groot 125 roeden, elk van 16 voet) voor het goede doel wegschonken. De schenkingsakte werd in januari 1614 geregistreerd door de trezorier-generaal en door de rekenkamer van Roermond.
Op 6 mei 1614 werd begonnen met het leggen van de fundamenten voor het klooster. De bouw van de kerk liet, waarschijnlijk wegens geldgebrek, nog op zich wachten. De eerste steen daarvoor werd pas gelegd op 20 april 1617. Na een bouwperiode van ruim drie jaar was de kerk voltooid. De annalen vermelden: "Zij is 150 voet lang en 40 voet breed. Haar hoog gewelf wordt door geene pilaren ondersteund." Eind 1620 werd de kerk inofficieel in gebruik genomen en op 31 december van dat jaar volgde de officiële consecratie door Jacobus a Castro, de bisschop van Roermond. Tot 1795, het jaar waarin Venlo bij de Franse Republiek werd ingelijfd, kweten de minderbroeders zich van hun liturgische, pastorale en diaconale taken en maakten zij zich ook verdienstelijk op het terrein van onderwijs.
1796 - 1965
De Franse Revolutie had verregaande consequenties voor de minderbroeders, hun klooster en hun kerk.
Op 1 september 1796 (15 fructidor an IV) werd het decreet uitgevaardigd waarbij alle kloosterinstellingen opgeheven en kerken en en kloosters tot staatsdomein verklaard werden.
Vanaf de confiscatie door de Fransen in 1797 tot 28 april 1913 fungeerde de Minderbroederskerk, als onderdeel van het kloostercomplex van de franciscanen-minderbroeders, als kazerne,
hospitaal en stallen voor de huzaren, de cavalerie.
In 1910 ging het eigendom van terrein en gebouwen van het Rijk over op de gemeente Venlo. Het voormalige kloostercomplex werd door Venlo met het Rijk geruild tegen het terrein
van het vroegere fort St. Michiel op de westoever van de Maas.
In 1912 begon de gemeente met de sloop van gedeelten van de klooster- kazernegebouwen. In 1913 verlieten de huzaren Venlo en betrok de infanterie de nieuwe Frederik Hendrikkazerne in Blerick. In 1917 kwam de Minderbroederskerk onder Monumentenzorg, die de historische en architectonische waarde van het gebouw onderkende. De gemeente gebruikte tot 1938 de kerk als opslagruimte.
In 1938 droeg de gemeente Venlo, voor het symbolische bedrag van een gulden, de kerk over aan de St.-Martinusparochie, die vrijwel meteen aan Ir. Jules Kayser een opdracht tot restauratie gaf.
Tussen 1938 en 1943 werd het hele gebouw grondig gerestaureerd, waarbij in 1941 de westzijde van de kerk ingrijpend veranderd werd.
Er kwam een dubbele barokke poortpartij met een hardstenen omlijsting, die bekroond werd door een eveneens barokke nis, waarboven twee spitsboogvormige ramen in gotische stijl werden
aangebracht. In 1950 werd de oorlogsschade hersteld.
In de Tweede Wereldoorlog werd de kerk door de Duitsers 'gevorderd' en gebruikt als opslagruimte voor de in beslag genomen radiotoestellen, waarvan waaghalzige Venlonaren er na de chaos
in de stad in november 1944, enkele lieten verdwijnen.
Al heel snel na de bevrijding van Venlo, 1 en 2 maart 1945, werd eind maart de Minderbroederskerk als noodkerk voor de verwoeste Martinuskerk in gebruik genomen.
Dit duurde tot kerstmis 1948, toen de herstelde oude parochiekerk weer betrokken werd.
De gemeente Venlo ging in 1949 de kerk weer gebruiken als tentoonstellings- en ontvangstruimte. Dit duurde tot eind 1964.
Van 1953 tot 1955 vonden hier bovendien de raadsvergaderingen plaats omdat het stadhuis toen inwendig helemaal gerestaureerd werd.
In 1949 en 1964 ketste de verkoop van de Minderbroederskerk aan de gemeente tweemaal af. Vroeg de St. Martinus teveel? In 1949 was dat 17.600,-- gulden geweest.
In 1965 vond de Jongerenkerk in de Minderbroederskerk haar definitieve thuis. Een voorstel van de gemeente Venlo uit 1965, om de kerk in gedeelde exploitatie te gebruiken,
leed in 1966 definitief schipbreuk. De gemeente staakte toen haar pogingen om verder gemeentelijke activiteiten in de "Mummerskerk" te laten plaatsvinden.
1965 - heden
Nadat de Minderbroederskerk door de Jongerenkerk in gebruik werd genomen, is er aan het gebouw nog een veranderd.
Boven de sacristie bevond zich een ruimte die vroeger vanuit het klooster bereikbaar was. De gapende deuropening in de buitenmuur werd dichtgemetseld en de ruimte werd vanuit de sacristie met een wenteltrap toegankelijk gemaakt. Biechtstoelen en banken werden verwijderd om meer plaats te creëren voor het aantal bezoekers dat in de periode 1965-1970 groeide van ca.50 naar ca.1000 per viering. Met het oog op het grote bezoekersaantal werden er podia geplaatst.
Van recente datum is het plaatsen van een glazen afscheiding tussen het voorportaal en de rest van de kerk. Het voorportaal, waarin ook een keukenblok werd geplaatst, kan daardoor ook voor andere doeleinden worden gebruikt.
Ook van recente datum is het realiseren van een ingang aan de noordzijde van de kerk. Feitelijk ging het om het weer openmaken van een dichtgemetselde oude doorgang (vanuit het klooster naar de kerk). Deze nieuwe ingang maakt de Minderbroederskerk beter toegankelijk voor rolstoelgebruikers.
Kunstschatten
Veel kunstschatten is de Minderbroederskerk niet rijk.
Boven de ingang van de sacristie hangt een houten kruisbeeld uit begin 17e eeuw, vervaardigd door een kunstenaar uit de school van Meester van Beek. De omzoomde balken eindigen in een vierpas waarin de symbolen van de vier evangelisten zijn aangebracht.
Voorts hangt er aan de oostzijde een groot schilderij, de "Annunciatie", vervaardigd door de Venlose kunstschilder Jan van Cleef in 1679. Dit doek werd eind vorige eeuw geheel gerestaureerd.
Aan de kunstschatten werd door de Jongerenkerk toegevoegd een kruisweg van de enkele jaren geleden overleden kunstenaar Fons Montens. Vervolgens werd boven de nieuwe zij-ingang een reliëf geplaatst van Tomas Rodr o.s.a. De laatste aanwinst (2005) is een drieluik, geschilderd door de kunstenares Ine Schriever.
Dit artikel kwam mede tot stand dankzij een bijdrage van dhr. Sef Lamberts.
Enkele foto's van de huidige Minderbroederskerk.
Oorlogskruis
Tegen de oostgevel van de Minderbroederskerk werd na W.O.II een herdenkingskruis voor de gevallen geplaatst.
Dit kruis werd in 1980 vervangen door het huidige kruis, omdat het oude kruis door houtrot was aangetast.
Sacristie-uitbouw
In de uitbouw aan de noordzijde van de kerk bevinden zich een kleine kapel en de sacristie. De deur werd aangebracht in de begintijd van de Jongerenkerkperiode vanwege de veiligheidseisen die de brandweer stelde.
Uitbouw noordzijde
De uitbouw aan de noordwest-zijde maakte geen deel uit van de oorspronkelijke kerk. De uitbouw waarin zich een trappenhuis bevindt, werd bij de restauratie van 1938-1942 aangebouwd om het oksaal bereikbaar te maken. Dit oksaal was vroeger toegankelijk via het (inmiddels afgebroken) klooster!
Nieuwe ingang
Aan de noordzijde van de kerk werd enkele jaren geleden een nieuwe ingang gerealiseerd, of beter gezegd, werd een vroegere, dichtgemetselde ingang (zie het metselwerk) weer opengemaakt. Deze ingang is bereikbaar voor rolstoelgebruikers.
Boven de ingang werd ter gelegen-heid van het 40-jarig bestaan van de JK de sculptuur "Spelen voor Gods aangezicht" van de kunstenaar/pater augustijn Tomas Rodr aangebracht.