Geschiedenis van de Jongerenkerk Venlo
De Start
In 1965 waren veel Venlose en Blerickse jongeren enthousiast over een aantal jaarlijkse vastenconferenties, die de nieuwe kapelaan van de St. Martinusparochie Leo Brueren met hen samen vanaf 1958 georganiseerd had. Zo enthousiast dat zij méér wilden.
In die jaren eisten jongeren een eigen cultuur met muziek op een centrale plaats en een eigen manier van doen. De cultuur in de kerk van hun ouders sprak hen niet meer aan.
De kapelaan begeleidde de massale wensen en wist de leegstaande Minderbroederskerk ter beschikking te krijgen voor zondagse jeugdmissen, met eigen teksten en eigen muziek. Van de bisschop mocht hij experimenteel afwijken van de wereldwijd voorgeschreven traditionele teksten voor liturgie, zang en het muziekrepertoire. Naar het voorbeeld van een groep uit het Duitse Duisburg (Leo Schuhen, Peter Janssens) schreef José Gommers Nederlandse teksten op spiritualmelodieën, die luidkeels werden meegezongen.
Na enige tijd vonden duizend en meer jongelui vanaf zestien jaar elke zondag om tien uur een staanplaats. Voor zitplaatsen was er geen ruimte. De JK-leden vormden een groot koor en een goed orkest. Ze zorgden voor eigen brandwachten, een eigen ordedienst, denk- en praatgroepen. Het was helemaal van henzelf en de kapelaan vond priesters die met hem voorgingen. Wel allemaal geestelijken die in de lijn dachten en werkten van wat het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) aan beloften inhield: een eigentijdse uitleg van de eeuwenoude bijbelse boodschap.
Felle kritiek van tegen elke verandering gekeerde geestelijken en gelovigen ten spijt bloeide de jongerengemeenschap verder. Zij was een voorbeeld voor andere jeugdkerken, kwam voor de televisie, werd uitgenodigd in andere gemeenten in Nederland, België en Duitsland. Sportkampioenen en andere bekende Nederlanders werden tijdens vieringen geïnterviewd om de eigen beleving van de jeugd dichter bij de lezingen en teksten te brengen.
Vrouwen achter de altaartafel in de Minderbroederskerk was al gauw een gewone zaak. Bisschoppen uit Zuid Amerika, Afrika, Indonesië en Papua Nieuw Guinea gingen voor. Daarmee kreeg de Jongerenkerk een wereldwijde blik en inzet tot helpen bij noden dichtbij en veraf. Gevangenen en zieken werden bezocht. Ook waren jongerenkerkers er bij toen het nieuw opgerichte Huis voor Daklozen en het Vluchtingenwerk vrijwilligers nodig had.
"Rome" grijpt in
Maar "Rome" schrok van het elan dat vooral in Nederland de concilieverwachtingen had opgewekt en greep hard in. Ook bij de bisschopsbenoeming in het bisdom Roermond. De streng dogmatische nieuwe bisschop stond pal achter de lijn van "Rome". Hij greep fors in en onthief zelfs gematigde priesters uit hun ambt. Het bestuur van de Jongerenkerk hield de adem in. Het provoceerde niet, maar verloochende evenmin de gegroeide opvattingen en stijl van de vieringen.
Maar in tegenstelling tot andere "basisgemeenten" in Limburg verbood de bisschop de Jongerenkerk niet, al wenste hij er geen enkele verantwoordelijkheid voor te dragen. Hij vertrouwde op de "kerktrouw" van kapelaan Brueren, die inmiddels grote populariteit had verworven en zelfs de gouden legpenning van de stad Venlo ontving.
De kapelaan ging niet in op uitnodigingen om elders pastoor te worden. In de opeenvolgende reeks pastoor-dekens van de St. Martinusparochie steunden er twee met overtuiging de geloofsgemeenschap van de JK. Eén deed een mislukte poging om de JK te laten stoppen met de ontwikkelde cultuur en de Stichting Jongerenkerk op te heffen.
Verdere uitdieping
De JK ontkwam niet aan de massale kerkverlating. In de jaren zeventig begon ook daar het aantal bezoekers terug te lopen. Wel begonnen veel ouders mèt hun kinderen en later in plaats van hun kinderen 's zondags om tien uur naar de Jongerenkerk te komen.
De verdieping en de inzet om de blijde boodschap van Jezus Christus te begrijpen en levend te houden was juist in die jaren intensief, vooral door de inspanning van voortreffelijke bestuursvoorzitters. Dit in samenwerking met de pastorale teams, de wekelijks nieuwe teksten van Van der Heijden, de muzikale en vele andere medewerk(st)ers en niet te vergeten de stille sponsoren.
Zo wist de Jongerenkerk zich te handhaven. Mede door de aanstelling van achtereenvolgende (theologisch geschoolde) pastorale coördinatoren is zij ook in het eerste decennium van de 21e eeuw een inspiratiebron voor enkele honderden mensen. Ook al komt - in de stijl van de nieuwe eeuw - niet iedereen èlke zondag.
De laatste tien jaar zijn er naast de eucharistievieringen ook vieringen van breken en delen. De Jongerenkerk wil, juist in een periode van massale secularisatie en terugdringing van het religieuze uit het openbare leven, ook een handreiking zijn voor zoekenden naar zingeving. Vooral op scharniermomenten van het leven: geboorte, huwelijk, dood.
Zie voor een uitgebreide geschiedenis van de eerste dertig jaar het boek:
Dr. H.A.C.M. Notenboom, Alles heeft zijn tijd. Jongerenkerk Venlo.
Uitgeverij Van Spijk B.V. Venlo/Antwerpen, 1998. 198 Bladzijden. Rijk geïllustreerd en te koop in de boekhandel en bij de Jongerenkerk.