Artikel 1 uit de reeks 50 cent voor 50 jaar Jongerenkerk (september 2014)
In het kader van 50 jaar Jongerenkerk Venlo verschijnt er de komende maanden elke maand een column in de JK Jouw Kerk en op de website. Deze columns gaan vergezeld met een advertentie in E3-Journaal / De Trompetter.
De columns zijn bedoeld om de mensen te laten zien dat de Jongerenkerk Venlo MEER is dan alleen zondagmorgen om 10.00 uur.
We hopen dat velen in Venlo, geïnspireerd door de columns, bereid zijn om 50 cent te storten voor de 50 jarige Jongerenkerk.
Deze maand: Piet Linders over 'in verbondenheid onderweg'
25 JAAR GROENEWOLD – 50 JAAR JONGERENKERK
In Verbondenheid Onderweg
Auteur: Piet Linders / coördinator van ’t Groenewold en lid van het pastorale team van de Jongerenkerk.
“In verbondenheid onderweg”, zo is het motto meegegeven aan het dubbel jubileum dat in dit seizoen van de Jongerenkerk en ’t Groenewold gevierd wordt. Het ene jubileum van 25 jaar is afgemeten aan de halve eeuw van het andere, nog maar een ‘jonkie’. In dat opzicht staat ‘dubbel’ ook nog eens voor een dubbele periode.
De Jongerenkerk in Venlo zowel als het Groenewold zijn initiatieven die in veel opzichten met elkaar te maken hebben, dat is zeker. Maar er zijn ook verschillen. Juist die verscheidenheid laat in praktijk zien dat een kerk zelfs in deze tijd van ontkerkelijking veel vermag. Terwijl een instelling op het werkterrein van kerk en samenleving, tussen al die grote reuzen in, veel kan betekenen als het om praktisch pastoraat gaat en waar een weg gezocht en gevonden wil worden.
Terwijl beide minstens ten dele dezelfde vertrekpunten hebben, is de ene toch ook een kerk met veel aandacht die naar buiten, op de wereld gericht is. De ander is een centrum waarin allerlei werk t.b.v. de samenleving verricht wordt, waar evenzeer en deels ook het leven op gezette tijden eigentijds gevierd wil worden. Gaan kerkbezoekers enerzijds en bezoekers van het Groenewold anderzijds, dan ‘over en weer’ zou je je kunnen afvragen(?). Ja en neen, want het is zeker niet vanzelfsprekend. Terwijl er veel raakvlakken zijn. Misschien is het kernpunt van zoeken in de Jongerenkerk van Venlo dan dit beeld te helpen aanscherpen, hoe een kerkgemeenschap een weg naar buiten zoekt, waardoor ze zich afficheert t.o.v. de meeste andere kerken in haar omgeving.
Terwijl de ander, ons centrum waarvoor ik inmiddels meer dan 17 jaar werkzaam ben, mensen mogelijkheden aanreikt die wellicht leiden tot wegen die tot (nieuw) zelf-verstaan leiden. En daarmee jouw verhouding tot de wereld.
Zonder daar precies de vinger op een kruispunt van wegen te kunnen leggen, bestaat bij mij sterk de indruk dat er in de praktijk zulke ‘kruispunten’ bestaan. Ergens kruisen zich die wegen en is het motto voor mijn gevoel goed gekozen en iets dat ‘waar’ is. We zijn in verbondenheid onderweg.
Ik ben van een generatie die in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw heeft gestudeerd. In mijn geval was dat (uiteindelijk) een praktisch theologische studie die eigenlijk op de keper beschouwd, juist die twee wegen leerde: een institutionele kerk die met haar sociale leer in de wereld van vandaag wil staan. Met daarbij een vorm van geloofs-verstaan die sterk inzoomde op het persoonlijke domein van mensen.
Naast noodzakelijke geschiedenis en traditie dus ook veel oog voor psychologie, handelingsmodellen met groepswerk, de Andere mens. Kortgezegd: als de kerk als gemeenschap in de wereld wil staan en werken, dan toch vooral met de kleur en het geloofsvermogen van individuele mensen.
Vanaf de jaren tachtig echter worden deze uitgangspunten van het Tweede Vaticaans Concilie toenemend als een spanning in de kerk van Nederland ervaren. Vooral geldt dit voor de institutionele kant van de kerk. De kerk wil in haar uitdrukking ‘ontdaan’ worden van het persoonlijke domein en institutioneel versterkt worden.
De laatste drie decennia zijn daar vele voorbeelden van te noemen. Met dat het 2e VC heeft geprobeerd naar ‘de kruispunten der wegen te gaan’ (Mat.22, 9) om daarmee de afstand tussen vormelijke kerk en inhoudelijk geloofsleven in onze moderne tijd meer en sterker op elkaar te betrekken, is er na die tijd juist het tegenovergestelde gebeurd. In haar uitdrukking is een verwijdering en afstand tot het alledaagse ontstaan en hetgeen mensen daarin zoeken als uitdagingen van geluk, maar evenzeer vinden in teleurstellingen en droefenis.
Precies in die tijd kunnen we de ontwikkeling van Jongerenkerk en Groenewold zien. Als een kerk met een gemeenschap die de moed heeft om daarin een weg (naar buiten) te zoeken. En daarmee de moed toont te gaan staan aan al die vragen die kerkbezoekers en stad hebben. En aan de andere kant een centrum waarvan bij aanvang duidelijk is, dat er vooral ook naar wegen gezocht wordt waarin mensen zich (weer) leren herkennen.
Dat die wegen met henzelf en de relatie met anderen te maken hebben. Om van daaruit de veelvormigheid van gemeenschappen te helpen vinden en steunen. In een breed scala van overtuigingen. De ene is daar niet meer dan de andere. Daarom staat het Groenewold voor een brede vorm van oecumene. Ik denk dat dit evenzeer voor de Jongerenkerk geldt.
Zonder zulke kruispunten kunnen we niet meer, dat is mijn stellige overtuiging. Sterker nog: onze werkelijkheid bestaat toenemend uit zulke plaatsen. Ze stelt ons voor feiten en ontwikkelingen waarbij welbeschouwd geen mens onbetuigd kan blijven.
Maar het zal niet gemakkelijk zijn. We hebben daar niet vanzelfsprekend de heersende tijdgeest van nuttigheid en economische rentabiliteit mee. Terwijl het op zich genomen nog niet eens verkeerde dingen zijn. Maar in onze tijd en maatschappij staan ze in een welbepaalde en doorslaggevende verhouding. Onze houding van onderlinge solidariteit, verantwoorde en ideële politiek staan toenemend onder druk. Het persoonlijke leven van mensen met al hun vragen wordt enkel in handige kijkcijfers voor tv en media geëtaleerd en te kijk gezet. Voor de verdere rest wordt het naar het huiselijke, d.w.z. privédomein teruggedrongen als was alles individueel en niets meer gemeenschappelijk. Voor elke kwaal bestaat inmiddels een individuele therapie.
Het kruispunt van wegen mag ook zo als kruisbeeld van onze tijd worden verstaan. Althans voor mij geldt die metafoor wel. En vervolgens kan ik mij niet meer onttrekken aan de noodzaak dat oude verhaal in nieuwe taal van mensen te helpen leren vinden en verstaan. Om tegen het licht te helpen houden wat helder mag worden. Om te (her-)vinden wat verloren dreigt. Om te leren geloven dat die ene, jouw Andere is. En dat dit nooit ophoudt.
De presentiegedachte van de Jongerenkerk en het Groenewold in Venlo is om zo pastoraat te willen verstaan. Het is de belangrijkste reden waarom ik jaren geleden instemde met een lidmaatschap van het pastorale team. Door midden op een kruispunt te staan. In verbondenheid met wat in onze wereld de moeite waard is. Ben je dan op leeftijd als je 50 bent of jong als je de 25 pas hebt bereikt? Jong of oud, we hebben de tijd nodig gehad om te leren zien wat de toekomst van ons vergt. Mogen we in dat opzicht onze jubilea zien als een nieuw en voortdurend begin van onderweg zijn. En dat wat mij betreft, in verbondenheid!